
Martijn Krabbé heeft de Media Oeuvre Award 2025 gewonnen. De ongeneeslijke zieke presentator heeft de prijs telefonisch in ontvangst genomen.
Martijn is “enorm vereerd” met de oeuvreprijs. “Er is dit jaar wel het een en ander gebeurd”, zegt de presentator in RTL Boulevard. “Dus dat je dan zo’n award wint… Ik denk niet dat er echt sprake is van winnen, want de reden is natuurlijk niet zo heel erg leuk. Dat wil niet zeggen dat je along the way dit soort dingen meemaakt, dus daar moet je dankbaar voor zijn.” Op de vraag hoe hij kijkt naar zijn carrière, zegt hij: “Dan moet je zeggen dat het tot een einde is gekomen. Dat gevoel heb ik helemaal niet. Ik doe nog voice-overs en daar heb ik heel veel plezier in. Voor je eigen gevoel ben je nog volop bezig. Dat is natuurlijk niet zo. Maar wel tot op zekere hoogte.”
Vrij nuchter
De 57-jarige Krabbé maakte begin dit jaar bekend dat hij uitgezaaide longkanker heeft en niet meer beter wordt. Hij voelt zich op dit moment prima. “Er zijn natuurlijk goede tijden en slechte tijden”, zegt hij. “Op dit moment heb ik in ieder geval geen klachten.” De presentator legt uit dat hij redelijk laconiek over zijn ziekte praat. “Het is namelijk zo met doodgaan: iedereen schijnt het te kunnen. Het is namelijk niet zo heel erg moeilijk. We doen het uiteindelijk allemaal. Ik kijk daar vrij nuchter tegenaan. Ik ben er voor mijn gevoel nog helemaal niet aan toe. En daar reken ik ook op, dat ik daar nog niet aan toe ben. Maar dan vertrouw je extra op de mensen die naast je staan. En dan moet ik mijn vrouw en kinderen enorm bedanken daarvoor.”
Krabbé leeft ook enorm mee met Freek Rikkerink, die recent eveneens te horen kreeg dat hij een ongeneeslijke vorm van longkanker heeft. “Als je je zo verheugt op dingen die nog staan te gebeuren. Zij krijgen een kindje, verdorie! En dat niet alleen: hij moet ook nog door die diagnose knokken. Ik heb daar enorme bewondering voor”, aldus de presentator. “Ze willen ook gewoon door met optreden, ik denk dat dat een heel goed idee is. Je moet gewoon zorgen dat je volop in het leven blijft staan.”